In zogenaamde Interministeriële Conferenties vindt overleg plaats tussen ministers van de verschillende beleidsniveaus van dit land. Zo verwierf de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid grote naamsbekendheid tijdens de coronapandemie.
Als lid van de Werkgroep Institutionele Zaken van het Vlaams Parlement, vroeg Karl Vanlouwe bij de verschillende ministers van de Vlaamse Regering informatie op over hun deelname aan al die IMC’s. Uit die informatie blijkt dat België meer dan 23 IMC’s telt, waarvan de vergaderfrequentie sterk varieert. In de afgelopen twee jaar kwamen slechts 12 van de 23 IMC’s samen.
Gebrek aan homogene bevoegdheidspakketten
Uiteraard vindt de N-VA constructieve samenwerking tussen de deelstaten belangrijk. Maar de veelheid aan overlegstructuren legt een dieper liggend probleem bloot: het gebrek aan duidelijk afgebakende en homogene bevoegdheidspakketen. Dat is volgens Karl Vanlouwe het gevolg van ondoordachte staatshervormingen. “In dit land werden bevoegdheden of de financiering ervan al te vaak slechts gedeeltelijk overgeheveld. Daardoor kunnen beslissingen slechts halfslachtig worden genomen en vraagt het overleg erover veel tijd. Daadkrachtig is anders.”
Vlaanderen is ondervertegenwoordigd
Bovendien is Vlaanderen ondervertegenwoordigd in de IMC’s, aangezien de gemeenschap en het gewest zijn gefusioneerd, wat aan Franstalige kant niet gebeurde. In de IMC Volksgezondheid zetelt naast de Vlaams minister ook een vertegenwoordiger van het federale niveau, het Waalse gewest, twee collega’s van de Franse gemeenschap, de Duitstalige gemeenschap en twee of drie vertegenwoordigers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. “Daardoor zitten we ondanks onze Vlaamse meerderheid soms in een minderheidspositie. Vlaanderen heeft zijn interne staatshervorming wél op orde, maar is daar op deze manier zelf de dupe van”, stelt Karl Vanlouwe vast.
Confederale omslag
De N-VA bepleit dan ook een ander model: de omslag naar een confederaal België met twee autonome deelstaten met homogene bevoegdheden en financiële verantwoordelijkheid. In zo’n model zijn het de deelstaten die onderling overleg plegen, op voet van gelijkheid en zonder tussenkomst van een federale overheid.