Op 22 september verscheen er een interview met architecte Apolline Vranken in Bruzz met als – toch wel eigenaardige – titel: ‘Ik mis een vrouwelijke kijk op de stad’. Daarmee is meteen de toon en richting van het interview gezet.
Mannelijke stad
Apolline Vranken heeft immers een adviesbureau opgericht, l’Architecture qui dégenre genaamd, dat architecten bijstaat bij vragen over allerhande genderkwesties. Daarmee tracht Vranken een einde te maken aan het feit dat Brussel – volgens haar althans – als stad té mannelijk is. U leest het goed, de stad zou te mannelijk zijn.
Daarmee heeft Vranken het uiteraard niet enkel over het numerieke overwicht van de mannen in de stad. Integendeel. De viriliteit van Brussel gaat veel verder. Als voorbeelden van deze “prangende” problematiek haalt ze bijvoorbeeld aan dat op speelpleinen vooral voetbalveldjes worden aangelegd. En uiteraard spelen enkel jongens voetbal. Of nog: de stad Brussel investeert – overigens terecht – in de aanleg van extra fietsinfrastructuur. Als dagelijkse fietser in onze hoofdstad dacht ik altijd dat dit een goede zaak was. Blijkt nu dat ik me al jaren schromelijk heb vergist: het zijn immers vooral mannen die fietsen!
Je kan het zo gek niet bedenken, of Vranken ziet er een probleem in. Hoewel sommige aangehaalde voorbeelden en redeneringen hoogstens de lachspieren even doen bewegen, is de achterliggende denkwijze van Vranken niet geheel zonder gevaar. Het gaat hier immers om een doorgedreven activisme dat de realiteit enger maakt vanuit een identitaire genderbril. Steeds vaker bezondigen politici, academici maar bijvoorbeeld ook de media zich aan het veelvuldig gebruik van die bril.
Heritage Days
Recent nog besloot het Brussels Gewest om de Open Monumentendagen – of in het Frans de Journées du Patrimoine – te vervangen door het genderneutrale Heritage Days. Patrimonium stamt immers af van het Latijnse woord voor vader (pater), iets wat in deze tijden van politiek-correcte keurslijven onaanvaardbaar is!
Het is bijzonder jammer dat de discussies vandaag over zulke onzinnige thema’s gaan. Want vergis u niet: er is nog veel werk aan de winkel op vlak van vrouwenrechten, zowel in binnen- als buitenland. Maar terecht is de vrees dat dit doorgeslagen activisme elk draagvlak bij de algemene bevolking doet wegebben.
In plaats van overmatig aandacht te besteden aan semantiek en symboliek, zouden we beter werk maken van écht en daadkrachtig beleid. Bijvoorbeeld om te voorkomen dat vrouwen met angst over straat wandelen in bepaalde delen van Brussel. Of om te bekijken hoe we de vrouwenrechten in het Afghanistan van de Taliban kunnen ondersteunen. Dat is politiek die de mensen vooruit helpt, die de situatie doet verbeteren. Veel meer dan wat gepraat over de zogezegde mannelijkheid van het speelplein met voetbalveld, of het schrappen van woorden uit ons vocabularium. Ik weet waar mijn prioriteiten liggen.